Beschrijving
Product code: 30
BTW Tarief: 21%
Lessen: 2 totaal 12 lesuren
Leerstof: NIBHV
Kwalificatie: Diploma BBMI
Onderwijsvorm: Theorie en vaardigheid
Docent: BHV instructeur Brand en ontruiming
Nascholing 1x per jaar 3 uur
Bijlage: achtergrondinformatie
Verantwoordelijkheid voor de Juiste Werking van Brandmeld- en Ontruimingsalarminstallaties
Inleiding
De juiste werking van brandmeld- en ontruimingsalarminstallaties is van cruciaal belang voor de veiligheid van gebouwen en hun gebruikers. Na de oplevering van deze systemen ligt de verantwoordelijkheid bij de gebruiker, die vaak ook de eigenaar is. In deze blogpost bespreken we wanneer deze verantwoordelijkheid van toepassing is, welke normen relevant zijn, en hoe de beheerder van de installatie opgeleid wordt.
Wie is verantwoordelijk?
De verantwoordelijkheid voor de werking van een brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie ligt bij de gebruiker. Dit kan ook de eigenaar van het gebouw zijn. De verantwoordelijkheid geldt met name wanneer het gaat om een geëiste installatie. Dit kan voortkomen uit:
- Overheidsvereisten: In het kader van bouw- en gebruiksvergunningen.
- Verzekeringspolissen: Eisen van verzekeraars als onderdeel van een polis.
Deze eisen kunnen vastgelegd zijn in vergunningen, inspectieplannen, programma’s van eisen, of contracten met alarmcentrales.
Toepasselijke normen
Voor brandmeldinstallaties is NEN 2654-1:2002 van toepassing, getiteld “Beheer, controle en onderhoud van brandbeveiligingsinstallaties – Deel 1: Brandmeldinstallaties”. Voor ontruimingsalarminstallaties geldt NEN 2654-2:2004, met dezelfde focus maar gericht op ontruimingsalarminstallaties.
Wat bepalen deze normen?
Beide normen hebben als doel om voorwaarden vast te stellen voor het “juist functioneren” van de brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie. De gebruiker is verantwoordelijk voor het aanstellen van een Beheerder. Deze Beheerder kan een interne medewerker zijn of extern worden ingehuurd. Laatstgenoemde optie kan echter kostbaar zijn.
Daarnaast dient de gebruiker een onderhoudscontract af te sluiten met een onderhouder, doorgaans het branddetectiebedrijf of de leverancier van de ontruimingsalarminstallatie. Deze onderhouder is verantwoordelijk voor het periodiek uitvoeren van preventief onderhoud, onder toezicht van een onderhoudsdeskundige.
Beide normen specificeren ook de taken van de Beheerder en de onderhouder, zowel in omvang, inhoud als frequentie. Alle bevindingen moeten worden vastgelegd in een logboek. Tevens worden procedures voorgeschreven voor wanneer (een deel van) de installatie buiten werking is, bijvoorbeeld door storingen of onderhoudswerkzaamheden.
Opleiding van de Beheerder
De Beheerder moet een opleiding en instructie ontvangen. De opleiding omvat:
- Algemene kennis over brandrisico’s, brand, blusstoffen en de werking van brandmeld- en ontruimingsalarminstallaties.
- Inzicht in verschillende soorten melders en signaalgevers.
- Beheer-, controle- en onderhoudstaken.
Deze opleidingen worden aangeboden door diverse opleidingsinstituten.
De instructie richt zich specifiek op de technische eigenschappen en bediening van de betreffende installatie, zodat de Beheerder adequaat kan reageren in noodsituaties.
Conclusie
De verantwoordelijkheid voor de juiste werking van brandmeld- en ontruimingsalarminstallaties na oplevering ligt bij de gebruiker. Het is van belang dat deze gebruiker zich bewust is van de geldende normen en de bijbehorende verantwoordelijkheden. Door de Beheerder op de juiste manier op te leiden, kan de veiligheid binnen de organisatie worden gewaarborgd.